Geofysische bodemsensoren, een doorbraak in archeologische prospectie.
Bodems vervullen een belangrijke rol bij de bescherming van ons versterkt erfgoed. De meeste sporen van vroegere activiteiten bevinden zich immers vrij ondiep, vaak net onder de ploeglaag. In Vlaanderen en Nederland is een archeologische evaluatie dan ook een vereist onderdeel van het vergunningsbeleid met betrekking tot ingrepen in de bodem. Dit kadert in de Europese conventie voor de bescherming van het cultureel bodemerfgoed, het zogenaamde Verdrag van Malta. De implementatie hiervan resulteert vaak in het uitvoeren van areologisch terreinonderzoek. Zoals beschreven in dit verdrag dient dit, waar mogelijk, op een niet-destructieve wijze te gebeuren.
Maar meestal gebeurt dit terreinonderzoek met behulp van boringen of graafwerken (proefsleuven). Dit zijn intensieve ingrepen in de bodem die slechts gedeeltelijk gebiedsdekkende informatie opleveren. Vandaar dat steeds meer naar snellere, niet-destructieve en vlakdekkende alternatieven wordt uitgekeken.
In het bijzonder in het kader van de bescherming en kartering van niet-bedreigde archeologische sites, stijgt het belang van niet-destructieve prospectietechnieken.
Geofysische bodemsensoren.
Dit zijn toestellen die op of net boven het bodemoppervlak ingezet worden om fysische (elektrische, elektromagnetische, magnetische)kenmerken van de bodem te bepalen. Deze worden gebruikt om variaties in de bodemsamenstelling te karakteriseren en in kaart te brengen.
Dergelijke bodemsensoren zijn niet-destructief, en meestal ook niet-invasief, waardoor ze zich zeer goed lenen voor archeologisch onderzoek. Enerzijds om de aanwezigheid van archeologische sporen te bepalen, anderzijds om gekende archeologische sites gedetailleerd in kaart te brengen zonder deze te verstoren.
Voorbeeld geofysische scan Fort Beieren. (copyright Prof.dr.ir. Marc Van Meirvenne)
Daar waar deze sensoren vroeger vooral manueel gebruikt werden, laten de nieuwste generaties toe om mobiel en gecombineerd te werken. Hierdoor kunnen grote oppervlakken snel en aan een hoge resolutie worden gekarteerd, wat een belangrijke efficiëntiewinst betekent.
Landschapsarcheologie en toekomstvisie.
De gemotoriseerde en gecombineerde inzet van meervoudige geofysische systemen laat toe om op een efficiënte wijze hoge-resolutie prospecties uit te voeren op een landschappelijke schaal. Daar waar magnetische metingen vooral informatie verschaffen over de locatie van begraven sporen en structuren, bieden GPR metingen bijkomende gedetailleerde informatie ove hun diepte en vorm. Electromagnetische inductie voegt tenslotte nauwkeurige bodemkundige informatie toe waardoor een landschappelijk-contextuele analyse mogelijk wordt. De nieuwste ontwikkelingen worden met verschillende grootschalige gevalstudies zoals Stonehenge (UK), Birka (Zweden) en Carnuntum (Oostenrijk) geïllustreerd.
Wetenschappelijke coördinatie : Prof. dr. ir. Marc Van Meirvenne
Vakgroep Bodembeheer, Universiteit Gent.