100 jaar Groote Oorlog
Bij het uitbreken van de 1ste wereldoorlog speelden onze forten een belangrijke rol.
De 100ste verjaardag vormt een tastbaar aanknopingspunt om de versterkingen onder de aandacht te brengen.
Op 4 augustus 1914 vallen de Duitse legers België binnen.
Met 52 infanteriedivisies, zeven cavaleriedivisies en 12 landwehrbrigades overschrijden de Duitse legers de Belgische grens. Het gemobiliseerde Belgische leger verdedigt aanvankelijk de Vestingen Luik en Namen, terwijl het gros van het veldleger - vier legerdivisies en een cavaleriedivisie - achter de Gete staat opgesteld.
Cartografie © Simon Stevin V.V.C. - Rudy Van Nunen
Na een redelijk succesvol gevecht te Halen trekt het Belgische veldleger, onder de druk van de Duitse overmacht, zich op 20 augustus terug in de Vesting Antwerpen. De Duitsers achtervolgen de Belgen niet; Ze buigen hun opmars af naar het zuiden, richting Noord-Frankrijk. Vóór Antwerpen laten ze slechts een observatiekorps achter om hun rechterflank te beschermen.
In 1914 was Antwerpen het Nationaal Reduit van België.
Overtuigd dat het klein Belgische leger het in open veld nooit kon halen tegen de machtige legers van de grote buren, werd vanaf 1859 Antwerpen uitgebouwd tot een reduit. Regering en veldleger zouden er actief weerstand bieden tot de grote mogendheden, die de borgen zijn van de Belgische onafhankelijkheid, hulp zouden bieden.
Forten en schansen worden verdedigd door vestingartillerie, die in de nieuwe werken uitgerust zijn met modern geschut, maar de munitie is schaars. De intervallen worden verdedigd door 12 vesting(infanterie)regimenten en verder door batterijen vestingartillerie, bewapend met afleggertjes van de veldartillerie. Na 20 augustus wordt de verdediging dan versterkt door het volledige veldleger.
Tweemaal doet het Belgisch leger een uitval.
Die kennen maar een matig succes en brengen veel verliezen met zich, maar ze binden wel meer Duitse troepen.
Op 27 september vallen de Duitsers dan toch de Vesting Antwerpen aan.
Hun belegeringsleger telt minder manschappen dan het Belgische leger maar beschikt over een machtige belegeringsartillerie, waaronder 30,5cm- en 42cm-mortieren, een technologische verrassing, want de forten zijn slechts georganiseerd tegen een beschieting van 28cm-kalibers, de oudste slechts tegen 22cm-kalibers. De 30,5cm- en 42cm-mortieren vuren in totaal 2.720 projectielen af op acht forten.
De val van de forten maakt een grote indruk op leger en bevolking.
“Anvers imprenable’ hadden de kranten geschreven. Al gauw blijkt dat ook de verdediging van de binnengordel op de rechteroever geen succes wordt. De commandant van de Vesting besluit op 7 oktober de rechteroever op te geven. De teruggetrokken troepen worden het veldleger achterna gestuurd.
De linkeroever moet zich nu alléén verdedigen. Ook dit blijkt niet te lukken en op 10 oktober capituleert de Vesting, na 14 dagen belegering.
De inname van de Vesting Antwerpen is voor de Duitsers een grote overwinning.
In Duitsland luiden alle kerkklokken. Toch zijn ze ontgoocheld want tot op het laatst geloofden ze dat ze de koning en het leger gingen gevangen nemen. De verdediging van de Vesting Antwerpen door de Belgen kan moeilijk een groot succes worden genoemd. Sommige werken werden op een voorbeeldige wijze verdedigd, zoals Fort Walem of de Schans Dorpveld.
Honderd jaar na de feiten getuigt de grote schade die aangericht werd aan de forten en schansen nog over de gebeurtenissen van 1914; verder zijn er de monumenten, gedenkplaten en de kerkhoven. Op meerdere plaatsen worden de gebeurtenissen tot op de dag van vandaag nog jaarlijks herdacht.